Heb je last van een huilbaby? En je hebt alles al geprobeerd om je baby stil te krijgen, van inbakeren, tot vasthouden, tot rondlopen, tot een fopspeen. Er is niks wat helpt en je weet daardoor nu geen raad meer. Er is dan nu een oplossing voor het gehuil: de 5S-methode kan helpen om je kindje te troosten.
Judith Wahl, medisch pedagogisch zorgverlener bij het St. Antonius Ziekenhuis, legt de 5S-methode uit.
5S-methode
De 5S-methode is een methode om te troosten, legt Wahl uit. “Hij is dus niet bedoeld om je kindje in slaap te krijgen, maar om het stil te krijgen. Dat doe je door het nabootsen van de baarmoeder. Dat is een veilige, warme omgeving die ineens verdwijnt als de baby geboren wordt. Dat kan voor onrust zorgen. Het nabootsen van de baarmoeder geeft omgekeerd dus rust.”
De methode bestaat uit vijf stappen: swaddling(inbakeren), side(op de zij leggen), swinging(wiegen), shushing(sussen) en sucking(zuigen). “We zien de beste resultaten als je echt alle stappen volgt”, zegt Wahl. “Alleen de laatste stap is optioneel, omdat niet elke baby van een speen houdt.”
Deze 5S-methode zal niet werken bij elke huilbaby, maar wel heel vaak – vooral als je baby nog minder dan drie maanden oud is. Wahl: “Soms werkt het de eerste keer niet, maar geef dan niet meteen op. Als je het vaker herhaalt, krijg je de stappen als ouder onder de knie én kan de baby zelf eraan wennen. Wel is het belangrijk om een echte huilbaby ook medisch na te laten kijken, om de kleine kans dat er lichamelijk iets mis is uit te sluiten.”
Stap 1: inbakeren
Het inbakeren van je baby als hij of zij aan het huilen is, is bij iedereen wel bekend. Dit doe je zodat je baby zichzelf niet wakker gaat houden of zichzelf wakker maakt door met de armen te wapperen. In het ziekenhuis doen ze het met een speciale inbakerdoek, legt Wahl uit. “De onrustigste kindjes zijn vaak ook heel sterk. Dan heb je zo’n stevige doek echt nodig.” Wahl en haar collega’s gebruiken de Pacco-doek, maar er zijn vele andere.
Je legt je baby met de schouders aan de bovenkant van de inbakerdoek. Dan doe je eerst de flap van rechts naar links over het lichaam van je baby. Daarna doe je de rechterarm naar beneden en vouw je de volgende flap van links naar rechts. Vervolgens doe je ook de linkerarm naar beneden en de laatste flap van rechts naar links/ Sluit tot slot de buitenflap en leg een koopje onder de voetjes, zodat er voor de beentjes voldoende ruimte overblijft.
“Inbakeren moet je heel stevig doen, zodat de schrikreflex geen ruimte meer krijgt”, aldus Wahl. “Om te voorkomen dat je baby het te warm krijgt, doe je daarom alleen een rompertje aan voor het inbakeren – geen andere kleding. Leg er eventueel nog een dekentje overheen. Het is gemakkelijker om het dekentje weg te halen als je baby het te warm heeft, dan om een kledingstuk uit te trekken en daarna weer helemaal opnieuw in te bakeren.”
Stap 2: op de zij leggen
Vervolgens leg je je baby op de zij op schoot of in bed. Draai daarna je baby van je af, zodat je baby met de rug naar jou toe ligt; met oogcontact activeer je je baby juist weer. Door je baby op de zij te leggen activeer je de kalmeringsreflex, legt Wahl uit: “In de baarmoeder heeft een baby immers nooit stil op zijn rug gelegen.”
De medisch pedagogisch zorgverlener benadrukt ook dat je je kindje nooit op de zij moet laten liggen als hij of zij eenmaal slaapt of gaat slapen. Dan is er de kans dat je baby ingebakerd op de buik rolt, en dat is natuurlijk levensgevaarlijk.
Stap 3: wiegen
De derde en vierde stap in de 5S-methode doe je tegelijk. Houd je baby vast met de rug naar je toe en wieg hem of haar heen en weer, dit doe je met korte en snelle bewegingen. In de baarmoeder heeft je baby dit ook gevoeld en daarom zal het een troostreflex activeren.
Wahl: “Het wiegen kan zowel op schoot als in bed. Op de schoot ligt de baby met zijn billen tegen je buik op zijn zij; de onderste arm ligt tussen je benen. Als je je kindje op schoot hebt, beweeg je knieën dan niet helemaal van links naar rechts, maar ga echt sneller heen en weer. Ondersteun het hoofdje met je platte hand, zodat je er niet per ongeluk in knijpt.”
Stap: sussen
Als je aan het wiegen bent, dan houd je je mond vlak bij het oor van je baby om hem of haar te sussen. Vervolgens herhaal je dit weer, maar dan juist met lange sus in de uitademing en niet met korte susgeluidjes.
“Het sussen moet echt hard en dicht bij het oor”, zegt Wahl. “Want het moet boven het huilen van je kindje uit komen.” De 5S-methode raadt tijdens slaapjes ook een white noise-apparaat aan. Dat simuleert het constante geruis van de bloedsomloop dat je baby in de baarmoeder heeft gehoord. “Maar zo’n apparaat produceert 70 decibel, terwijl babygehuil tussen de 80 en 100 decibel kan zijn. Dat komt er dus niet bovenuit; het sussen moet dat wel doen.”
Stap 5: zuigen
Pas als je baby stopt met huilen, kan die overgaan tot het zuigen. Dat kan bijvoorbeeld op een fopspeen of vinger. Veel kinderen hebben namelijk een zuigreflex die ze daarmee kunnen stillen. Weet wel dat niet elke baby hier van zal houden, dus daarom is de stap ook optioneel. Leg vervolgens je baby op de rug in bed en zet dan het white noise-aparaat aan.
Post Views: 31