‘Ik heb spijt dat ik een vriendin vroeg als peetmoeder – het voelt zo scheef’

21.04.2025 09:54
vriendin peetmoeder

Toen ik zwanger was van mijn eerste kind, wist ik één ding zeker: ik wilde mijn beste vriendin vragen als peetmoeder. Niet vanwege de kerk of een officiële doop, maar meer symbolisch. Iemand extra in het leven van mijn kind. Een vrouwelijk rolmodel, een veilige haven naast ons als ouders. En dus vroeg ik mijn vriendin. Mijn beste vriendin, zelfs. Het leek een logische keuze.

Ze reageerde ook heel lief toen ik het vroeg, en we waren allemaal blij.

Maar nu – twee jaar later – voel ik vooral iets anders: spijt.

Leuk, mijn vriendin als peetmoeder

Ze was er al sinds onze studententijd. We deelden alles. Vakanties, geheimen, liefdesverdriet, flessen wijn. Dus ja, natuurlijk dacht ik aan haar toen ik nadacht over wie een bijzondere plek mocht innemen in het leven van mijn kind. Ze reageerde enthousiast toen ik haar vroeg. Geëmotioneerd zelfs. Het was een mooi moment. We huilden allebei.

Maar daarna? Is er eigenlijk niks gebeurd. Ze is niet echt in het leven van mijn kind.

De betrokkenheid bleef uit

Ik had verwacht dat ze meer zou langskomen. Of in elk geval af en toe zou vragen hoe het gaat met onze dochter. Of een keertje oppassen, spontaan iets meenemen, een kaartje sturen op een speciaal moment. Iets.

Maar het bleef stil. Ze komt één of twee keer per jaar langs dat ons kindje er ook bij is. Verder wil ze vooral alleen met mij uit eten en dus niet met de kinderen erbij. Ze is lief hoor, en gezellig als ze er is. Maar verder? Geen initiatief. Geen peetmoedergevoel.

Het wrange is: ik heb andere vriendinnen die veel meer betrokken zijn. Die wél vragen stellen en willen weten hoe mijn dochter zich ontwikkelt. Die wél oprecht geïnteresseerd zijn. Die wél met liefde oppassen als het nodig is. En dat schuurt.

Het voelt scheef

Ik weet dat ik hier niks formeels van mag verwachten. Ze is natuurlijk geen officiële voogd, en er is ook niks ‘contractueels’. Maar toch: je zegt ja op iets dat symbolisch zóveel betekent. En dan verwacht je daar iets van terug. Niet in geld of verplichtingen, maar in aanwezigheid. In hart. In aandacht.

En het voelt scheef dat ik haar die plek heb gegeven, terwijl anderen in de praktijk véél meer peetmoeder zijn dan zij. Dus nu zit ik met een raar geveol over iets als peetmoeder zijn.

Maar wat zeg je dan?

Ik heb er nooit iets van gezegd. Want wat zeg je?

“Hey, ik heb jou iets heel bijzonders gevraagd maar ik vind dat je je rol niet goed vervult”?
Dat klinkt dramatisch. En misschien is dat het ook. Maar ik zou het in elk geval niet opnieuw doen. Als ik opnieuw die keuze moest maken, zou ik beter kijken naar wie er daadwerkelijk in ons leven aanwezig is – in plaats van wie ooit belangrijk was vóórdat ik moeder werd.

Vraag een peetouder niet op basis van je verleden samen, maar op basis van je toekomst.

Kijk naar wie er echt ruimte maakt. Wie je kind iets te bieden heeft – niet alleen qua liefde, maar ook qua energie, aandacht, aanwezigheid. En stel ook de vraag: weet deze persoon eigenlijk wat jij verwacht? Want misschien had ik dat wel eerder moeten uitleggen.