‘Kan ik onze peuter alleen op de kamer laten slapen als wij beneden in het hotel gaan eten?’

‘Het was zo’n avond waarop alles eindelijk even rustig leek. We waren op vakantie, in een fijn hotel aan zee. Onze peuter — normaal een wervelwind van energie — was uitgeteld van het zand, de zee en het rennen achter meeuwen aan. Hij lag in bed, rozig en diep in slaap, met zijn knuffel stevig tegen zich aangedrukt.
Mijn partner en ik keken elkaar aan: “Zullen we beneden een drankje doen? Of zelfs… eten?” Het restaurant zat letterlijk onder onze kamer. Eén verdieping lager. Geen straat over, geen auto nodig, niks dramatisch. Gewoon een trap af. En daar begon het. De vraag die ons in één klap volwassen deed voelen op een manier waarop niemand je voorbereidt:
Kan dat eigenlijk? Mag dat? Is dat veilig? Of zijn we meteen de slechtste ouders van de wereld?
We gingen alle scenario’s af. Wat als hij wakker wordt en huilt? Wat als hij in paniek raakt? Wat als er brand uitbreekt — ja, die dacht ik ook meteen. Of als iemand zich vergist van kamer (of erger: zich niet vergist)?
Tegelijkertijd leek het zo redelijk. We zouden onze babyfoon meenemen. We zouden elk piepje horen. We zouden elke tien minuten even naar boven lopen. Toch bleef het knagen. Niet alleen vanwege het ‘wat als’, maar ook omdat het voelt alsof er een ongeschreven regel is die zegt: je laat een peuter niet alleen in een hotelkamer.
En ergens wist ik: het zit niet alleen in het risico — het zit in mijn gevoel erbij. Ik zou misschien kunnen ontspannen met een glas wijn in mijn hand, maar dat sluimerende onrustige stemmetje in mijn achterhoofd zou blijven zeuren. Want zelfs als er niets gebeurt, zou ik me afvragen of ik het juiste deed. Of ik koos voor gemak, terwijl hij nog klein is en afhankelijk van ons. Of ik zou kunnen uitleggen waarom we er niet waren als hij ons had nodig gehad.
Mijn peuter alleen laten slapen in een hotel
Dus we deden het niet. We haalden het eten naar boven, zaten met borden op ons bed, proostten met halfvolle glazen wijn en keken naar Netflix op een iPad die ergens op een stapel handdoeken balanceerde.
En ja, het was minder romantisch dan dat tafeltje beneden, met kaarslicht en bediening. Maar het was goed zo. Want ik voelde me niet bezwaard. Ik wist dat ik hem kon horen ademen als ik wilde. Ik wist dat ik — als hij wakker werd — meteen daar zou zijn, met warme armen en geruststellende fluisterwoorden.
Misschien komt er een moment dat ik het aandurf. Als hij ouder is. Als hij begrijpt waar we zijn en hoe hij ons kan bereiken. Maar nu nog even niet.
Dus nee, ik liet onze peuter niet alleen slapen in de hotelkamer terwijl wij beneden gingen eten. En misschien was dat niet de spannendste beslissing — maar voor mij voelde het als de juiste. Wat zouden jullie doen?’