‘Wij hebben de namen van onze vier dochters allemaal zelf verzonnen, ja. Daar zijn ze niet blij mee’
Ik geef het eerlijk toe: ik heb een zwak voor bijzondere namen. Toen mijn man en ik kinderen kregen, waren we vastbesloten om ze iets unieks mee te geven. Geen Emma’s, Lisa’s of Anna’s in ons gezin – nee, onze dochters zouden opvallen, alleen al door hun voornaam.
Dus toen onze oudste werd geboren, keken we elkaar aan en riepen bijna tegelijk: Lunora. Niemand kende het, het stond in geen enkel boekje, maar voor ons klonk het als een dromerige sterrennaam. “Jullie dochter heet hoe?” vroegen de kraamverzorgster en later de juf. Inmiddels is Lunora 15 en rolt ze nog steeds met haar ogen als iemand haar vraagt of het een typfout is.
Onze tweede dochter kreeg de naam Zyrelle. Ik vond het zo’n krachtige klank hebben, een beetje sprookjesachtig. Helaas schrijft niemand het ooit goed op school, en Zyrelle zegt vaak dat ze liever gewoon Sara had geheten. Maar ja, jammer maar waar, ze heeft een coole eigen naam.
De namen van onze dochters hebben we verzonnen
Nummer drie heet Linnél. Ik dacht: een beetje modern, een beetje lief, en tóch origineel. Maar zij heeft nu een bijnaam bedacht – “Lin” – omdat ze het gênant vindt als de leraar struikelt over haar echte naam. Linnie, onze Lin. Ach, het staat haar zo goed.
En de jongste? Die heet Marivéa. Mijn persoonlijke trots, want ik vond het een elegante combinatie van klassiek en exotisch. Alleen zegt ze zelf steevast: “Noem me maar Vé.” Later zal ze heus wel trots zijn hoor, op haar bijzondere naam.
Ik lach erom, maar stiekem doet het soms een beetje pijn. Wij hebben die namen met zoveel liefde verzonnen. Maar voor de meiden zelf wegen die unieke letters minder zwaar dan de blikken die ze krijgen als hun naam weer verkeerd uitgesproken wordt.’