Deze peuter heeft een moeder die in de gevangenis zit: ‘Dit is zijn thuis’

01.03.2020 12:18

Minke Siesling is (voed)vrouw en moeder van drie kinderen. Ze schrijft over de bijzondere dingen die ze meemaakt. Zo ontmoet ze een moeder en kind die in de gevangenis leven.

‘Mama, ikke doen!’. Dit hoor ik een peuter zeggen terwijl ik naar de gevangenisdeur loop die de moeder/kind afdeling afsluit. Het jongetje, die ik al zag als pasgeboren baby haalt me in en duwt op de knop van de deur. Wacht geduldig tot er een zoemend geluid klinkt en legt dan zijn handje op de klink. ‘Voorzichtig’ zegt mama, terwijl ze de deur opendoet, ‘jij mag hem dan weer helpen dicht doen.’ Ik bedank het kleine mannetje, ga door de deur, hoor de klik en vervolgens zijn rennende voetjes, terug de gang in, terug naar wat thuis is voor hem.

Ikke deur open doen
Dit scenario van een peuter die zo graag wil zelf doen en in korte tijd mijn grootste vriend wordt is mij ondertussen erg vertrouwd. Het is heerlijk om hun eerste terughoudendheid te zien wegvallen om vervolgens het ene na het andere speelgoed te brengen. Waarna, als ultiem blijk van vertrouwen, het moment komt dat ze een boekje pakken op mijn schoot willen zitten en mij ‘aanmoedigen’ deze te lezen.

Iedereen die ooit met een peuter gespeeld heeft weet dat er vanaf dit moment geen houden meer aan is. De hele boekenkast wordt leeggehaald, ze koken voor me, ik moet mee op de grond met de autootjes spelen en liefst laten ze mijn hand niet meer los.

Hen uitleggen dat ik even met mama moet praten, dat ik straks weer naar hen luister geef ik meestal snel op. Dus belandt de baby aan de borst, doen zowel mama als ik onze mond braaf open voor een volgend hapje soep, praten we tussen de boekjes door over hoe het met haar en de baby gaat, krijgt de pop ook een schone luier en word ik er herhaaldelijk en (als ik niet direct reageer) dwingend aan herinnerd mijn aandacht bij de les te houden.

Om dan bij de volgende keer dat ik langskom en op de bel duw hun rennende voetjes te horen en het: ‘ikke deur open doen’ die snel dichterbij komt. Ik hen zuchtend hoor ademhalen bij het worstelen met de klink van de voordeur, vervolgens een grote glimlach zie en het hele spel opnieuw begint.

Snel weer weg
Als ik wegga word ik met veel enthousiasme uitgezwaaid en begeleid met een ‘dag, daaaaag Minke’. Of soms, als het allemaal net nog wat te spannend is, het afscheid die pas komt als de deur al dicht is of ik van achter het raam hun mondje zie bewegen. Meestal tegelijkertijd hard zwaaiend, eerst aarzelend dan steeds overtuigder:

‘daag, daaaaaag, daaaaaaaaag!’

Aan dit alles denk ik, terwijl ik door de laatste deur uit de gevangenis weg loop, even diep inademend, even gedesoriënteerd door de raamloze, anonieme gangen waar ik net door liep, dankbaar om weer weg te mogen gaan.

Aan dit alles denk ik, terwijl ik de blauwe lucht met witte wolken bekijk, de meeuwen krijsend zie overvliegen, fietsen langs zie rijden, auto’s hoor razen in de verte en ik weer het normale leven inwandel. Ik vraag me af hoeveel van dit leven achter gesloten deuren deze kleine jongen zich zal herinneren, van zijn mama die bij hem was, van de deur waar iedereen door naar binnen kwam en weer weg ging. Hoeveel deuren later voor hem zullen sluiten of nooit open zullen gaan om wille van deze start. Hoe beangstigend groot die vrije wereld moet voelen met zijn eindeloze blauwe lucht, eindeloze mogelijkheden en minimale begrenzing. Hoe groot de kans is dat hij de begrensde omgeving van gesloten deuren later weer nodig heeft om zich diep van binnen veilig te voelen. Die basis diep weggestopt in elk van ons waar we voorbij het bewuste naar de onbewuste veiligheid gaan, dat wat we wel voelen maar wat te pril was om woorden aan te kunnen geven. En dan hoop ik dat de eerste jaren bij zijn moeder meer doorwegen dan de tralies die rond hen zaten.

Aan dit alles denk ik terwijl ik bij het volgende huis aan kom, de deur zomaar zonder klik of zoem opengaat, een peuter mij enthousiast begroet en ik de volgende (kleine) wereld binnenstap.

Bron: Minke Siesling.com