‘Ik had een naam die veel voorkomt en toen ik 22 werd, heb ik ‘m officieel veranderd’
‘Ik wilde geen naam meer die iedereen heeft. En dus besloot ik toen ik 22 was, mijn naam te veranderen voor iedereen die ik vanaf dan zou ontmoeten. Ik liet het overal aanpassen: op mijn werk, in mijn paspoort, voor de wet. Maar nu word ik wel heel anders genoemd, blijkt.
Want de naam die ik had verzonnen was wel heel origineel. Ik heette, zoals mijn ouders mij hebben genoemd: Sarah. Met als tweede naam Elizabeth. Ik vond het wat ouderwets en ook wat veelvoorkomend, Sarah als voornaam. Zeker in mijn tijd, tientallen jaren geleden. En dus maakte ik er zelf een samenstelling van: Sarahbeth. Het bleek alleen niet ideaal.
Ik liet mijn naam veranderen
Ik vond het wel stoer en net lekker anders klinken. Tot ik mijn man ontmoette: hij vond het een te lange en wat gekke naam. Hij noemt me daarom overal maar Beth. Korter, stoerder. Dat past bij mij, vindt hij. En het erge is: Sarahbeth was ook een gedoe. Overal moest ik spellen ghoe ik dan precies heet en hoe je dat dan schrijft. Grappig hoe mijn gewone voornaam eigenlijk met mij is mee veranderd door mijn leven heen. Ik voelde me ook een tijd best schuldig naar mijn ouders toe. Zij hebben echt nagedacht over de naam Sarah, maar ik heb de naam nooit met trots gewild. Eigenlijk heb ik altijd wat anders gewild. Dat moet moeilijk zijn geweest voor ze.
Nu denk ik wel eens, ach, het is ook maar een naam. Ik had het misschien niet officieel moeten laten veranderen, maar gewoon als bijnaam Beth moeten gebruiken. Maar goed, nu ga ik niet weer alles terug veranderen. Maar ik wil wel voor mijn eigen kind een naam die niet al te veel voorkomt, dat is zeker. Al heb ik ook geleerd dat een te zeldzame of ingewikkelde naam, ook niet alles is.’