Heb je na het krijgen van een jongen meer kans op een meisje?
Als je denkt dat de kans altijd 50-50 is op een jongen of een meisje, dan heb je het mis. De kans dat je een zoon krijgt is iets groter, namelijk.
Er worden namelijk net iets meer jongens dan meisjes geboren: 51,2 procent tegenover 48,8 procent.
Kiezen of niet
Het geslacht van een baby wordt bepaald door de combinatie van chromosomen van zowel de moeder als de vader. Menselijke cellen bevatten 23 paar chromosomen, waarvan één paar geslachtschromosomen is. Vrouwen hebben twee X-chromosomen (XX), en mannen hebben een X- en een Y-chromosoom (XY).
Het geslacht van een baby wordt bepaald door het geslachtschromosoom dat de vader bijdraagt:
- Als de vader een X-chromosoom bijdraagt, wordt het geslacht van de baby XX en is het een meisje.
- Als de vader een Y-chromosoom bijdraagt, wordt het geslacht van de baby XY en is het een jongen.
De kans op het krijgen van een meisje of een jongen wordt dus bepaald door de willekeurige combinatie van de chromosomen bij de bevruchting. Elke zwangerschap is uniek. En dus maakt het eigenlijk nooit uit wat je als eerste kind hebt gekregen: een jongen of een meisje. De kans dat je daarna weer een jongen of weer een meisje krijgt, blijft even groot.
Kans op een meisje
Of je er invloed op hebt, op het geslacht? Nee, nauwelijks. Ook niet met gekke diëten en seksstandjes. Er zijn geen natuurlijke manieren om de kans op het krijgen van een meisje of jongen te beïnvloeden zonder wetenschappelijke interventies zoals geslachtskeuze (bijvoorbeeld met behulp van IVF en pre-implantatie genetische screening). Het blijft grotendeels een kwestie van toeval en genetica.